Annel de Noré

Je verhaal is geen film

Schrijftip 4: Je verhaal is geen film

Met de schrijftip dat in fictie zo min mogelijk moet worden aangegeven wanneer personages hun (on)aardige mondjes opendoen en beginnen te praten, ben ik het slechts ten dele eens. Het is beter te beschrijven rondom de handeling en zo aan te geven wie er praat. Heel vervelend om aldoor te schrijven dan wel te lezen: zei Jantje; voegde Mientje Mooi eraan toe, vervolgde Pientje Plas; beweerde de meester gedecideerd. Echter, zoals met elke schrijftip moet je heel erg uitkijken. Er zijn bij het schrijven van fictie geen wetten die je niet mag overtreden. Het kan onoverzichtelijk zijn, indien je als lezer niet (meer) weet wie wat zegt en waarom. Nog heftiger protesteer ik ertegen dat je absoluut niet mag aangeven hoe iemand iets zegt. Bijvoorbeeld: zei Tostie Beschuit koket (koket = bijwoordelijke bepaling); deed Barbie Voorgevel er een lief, openhartig schepje bovenop (lief, openhartig = bijvoeglijke bepaling <> doet een beetje dienst als een bijwoordelijke bepaling > dus hoe je iets doet). Mijn bezwaar tegen het niet beschrijven op welke manier iets wordt gezegd door een personage, is dat de lezer soms niet zal kunnen beoordelen of een taaluiting bijvoorbeeld sarcastisch is bedoeld en dan zal de schrijver (= jij  of ik ) op een andere manier er eventueel op terug moeten komen en dat kost heel veel woorden en vaak moet er van alles bij worden gesleept dat niet nodig zou zijn in het andere geval > met andere woorden als je doodleuk schrijft: “‘Waar kom je vandaan?’ vroeg mijn moeder kwaad.” Allereerst: hoe zou je dit op een andere manier kunnen zeggen en kwaad weglaten? ‘Waar kom je vandaan?’ schreeuwde (krijste, gilde) mijn moeder. Ik vind alle manieren even acceptabel afhankelijk van een heleboel zaken zoals: hoe vaak heb je deze vijf woorden (vroeg kwaad, schreeuwde, krijste, gilde) al gebruikt in je verhaal? Ten tweede: als het om je vader gaat die aan het schreeuwen slaat, kun je liever ‘brulde’ bezigen. Hoewel, er zijn mensen die krijsende vaders hebben. Bedenk een situatie of een reden waarom je een man zou kunnen laten krijsen (humor, ironie, pesterij, feministische aspiraties, hij is een klein opdondertje van niets). Ten derde: ‘vroeg kwaad’ heeft een andere gevoelswaarde en betekenis dan ‘krijste’. Een ander argument om via een (bijwoordelijke) bepaling aan te geven hoe iets wordt gezegd, is dat het snel, doeltreffend, eenvoudig en begrijpelijk is. Voor beide partijen. Als jij je romanfiguren met deuren hebt laten smijten, kokende olie op de buren hebt laten gooien, met bloeddoorlopen ogen elkaar hebt laten aanstaren en met stoom uit de oren van negen hoog hebt laten springen, wordt het misschien tijd om ze gewoon, lekker, ouderwets, boos rotdingen tegen elkaar te laten uitkraaien. Je kunt door je woordkeus aangeven hoe iets wordt gezegd.

‘Waar kom je verdorie weer op dit uur vandaan geboemeld?’ is weliswaar lichtelijk overdreven en geboemeld klinkt mij zonder context geaffecteerd in  de oren. Dus het hangt van het geheel af of je liever kunt laten zeggen: ‘Verdorie, waar kom je in Godsnaam vandaan?’ Goed, je mag in godsnaam eveneens schrappen als je een simpele stijl verkiest. En/of indien je personage iemand van weinig woorden is of een atheïst. Een andere tegenwerping om niet duidelijk aan te geven hoe iets wordt gezegd/gedaan is dat een regisseur van een film niet telkens om het hoekje van de kamer komt kijken om de kijkers erop te attenderen hoe iets gebeurt, hoe de acteurs eruit zien enzovoorts. Het verschil is dat Brad Pitt, Charlie Sheen en Jennifer Lopez  drie keer razend van de set zijn gejaagd door Martin Scorsese om zich beter op hun rol voor te bereiden voordat jij de film ‘Get the hell out of here’ te zien/horen krijgt. De kijker ZIET en HOORT hoe ‘het’ gebeurt, hoe ‘het’ wordt gezegd, hoe hij staat  te shaken! Dat moet de schrijver met: woorden, woorden, woorden alleen bereiken. Tegelijkertijd: niet geklaagd. Denk aan Rasta Rostelli (hypnotiseur).

In principe is volgens mij wat dit betreft bijna alles geoorloofd als: je afwisselt, je plastisch schrijft (de lezer moet het gevoel hebben dat hij op de noordpool versmacht van de honger) als je allerlei andere manieren hebt bedacht om hetzelfde te zeggen en daarvan de beste kiest, als jij je niet inleeft, maar in levende lijve, hoogstpersoonlijk, voor die schuimbekkende, kolossale robot met die mokers van vuisten staat te trillen. Je moet bibberen van de kou op Groenland, kokhalzen van die kakkerlakkenpoot in de Burger Kings Texas Bacon Lover Double en je moet smachten naar een Lucky Strike al heb je nog nooit gerookt. Schrijven is verleiden, lokken, uitlokken, roepen, spelen, bij de hand nemen, laten zien, zelf laten kijken, loslaten, laten vallen, laten schrikken, kwaad maken, de paus aan het vloeken krijgen en een non inspireren een bijkans pornografische liefdesbrief te produceren. En je moet beslist niet zo overdrijven als ik zojuist. Houd maat in alles, enzovoorts (enzovoorts = bedenk zelf).

Allemaal leuk en wel, maar een paar van je slachtoffers zijn niet en  soms is geen enkel van plan zich te laten beetnemen, niet bij de hand en nog minder bij de neus. Dat hoeft ook niet. Veel mensen luisteren zelfs niet naar hun vader of God. Vervloek ze acuut. Jij moet wel je best blijven doen. Je uiterste best. Want nu komt de belangrijkste tip: geloof je eigen bedenksels. Waarom? Omdat je verhaal spannend, moreel verantwoord, troostrijk, slim, filosofisch, politiek geëngageerd is of een heel enkele keer een hogere waarheid bevat (= thema = onderwerp) en slechts een voorbeeld is van de duizend andere verhalen die kunnen worden gemaakt aan de hand daarvan die voor elke tijd, plaats en cultuur en elk ras gelden, zij het met wat aanpassingen. En omdat het jouw verhaal is. Uniek. Nog nooit verteld. Op deze manier. Nogmaals: als je schrijft moet je (laten) liefhebben, haten, walgen (van jezelf) gek doen of zijn, genieten, grenzeloos denken. Je moet je soms niet wassen en soms drie uur lang douchen. Nou ja, je hoeft me niet altijd even serieus te nemen als ik mezelf neem.

Allemaal leuk of niet, je (verhaal) wordt niet altijd grappig, romantisch, spannend gevonden op de plekken of momenten die jij verkiest. Het kan dat sommige mensen je (schrijfsel) gewild grappig, sentimenteel, saai vinden. Daarom blijf ik deze (irritante, grappige, flauwe, overdreven) schrijfstijl hanteren. Opzettelijk. Sommigen zullen aftaaien. Anderen zullen… ? Voor het geval je er nog bent: dat kan, geloof het of niet, jou overkomen. Want nogmaals: zelfs ‘Onze’ Lieve Heer wordt niet door iedereen zonder slag of stoot aanvaard. Dat vertellen ons de godsdienstoorlogen. Succes!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *