Mijn moeder heeft een oude, porseleinen kast
die van geen kant bij onze groene meubels past.
Ze stopte daar van alles in wat onfatsoenlijk was.
Dus nageslacht en zaken die West-Indisch horen.
Het gaat om heel veel dingen die de rust verstoren.
Je hoort profeten preken in haar Bijbelvaste blik
die echter kleur bekennend kogelvogels uitbraakt
wanneer die onze vintage kast bezwerend kraakt
en veelbelovend in en uit de voegen navelstaart
zolang je leesblind even Schrift vervalsend zwijgt.
Door netels achter glas te lezen lekte ik rebels:
‘Mijn vader had verroeste spijkers in een kist.
Hij sloeg ze in mijn moeders porseleinen kast.’
De scherven, hoorbaar aardewerk, verkoop ik
in vloekend porselein dat niet in onze kraam past.