Annel de Noré

De keerzijde

Door de uitbraak van het coronavirus zijn we weer eens met onze neuzen op de waarheid gedrukt. Ons doen en laten, ons hebben en houden, ons wel en wee is van invloed op het gedrag van onze medemensen, bepaalt de mate van hun welvaart en heeft verregaande consequenties voor hun welzijn. Voor wat betreft deze realiteit die zich bij nood en onweer aan ons opdringt, ben ik zo vrij geweest de mensheid in grofweg vijf categorieën in te delen. Deze indeling is geen wetenschappelijke en dient slechts voor mijn ‘schrijfgemak’.

Ten eerste: tot de bevoorrechten of herders reken ik de mensen die over dusdanige informatie (kunnen) beschikken (zo)dat ze weten of zouden kunnen ontdekken hoe de wereld in politiek, economisch en sociaal opzicht draait. Ze zijn ervan op de hoogte of zouden indien ze betrokken genoeg waren erachter kunnen komen hoe wij mensen al eeuwen, misschien zelfs al sinds mensenheugenis, met elkaar zijn omgegaan. En dat nog los van die angstaanjagende donderslagen bij heldere hemel, waarvan dit rot ziekteverwekkertje er één is.

Ten tweede: de een hele kudde schaapjes of volgzamen die zich (soms willens en wetens uit gemakzucht) laten (mis)leiden. Hersenspoelen en dom houden door de herders.

Ten derde: diegenen die ik de zieners of profeten noem en die mettertijd in de loop der jaren dwars door rookgordijnen, dwars door halve waarheden en hele leugens, dwars door afleidingsmanoeuvres ondanks het brood en de spelen door schade en schande (de schade weleens letterlijk aan den lijve) hebben ondervonden hoe het in onze aardse arena, op ons politieke slagveld eraan toegaat en vooral wat zich (vermoedelijk) achter de schermen afspeelt. Door hun inzicht en onbevooroordeelde overzicht zouden ze als visionairen, kunnen fungeren, maar dat overwicht krijgen ze nimmer, want afhankelijk van het perspectief worden ze als personae non gratae beschouwd.

De vierde groep, die der overlevers of watertrappelaars, is levenslang gedoemd zich al watertrappelend staande te houden, het hoofd boven water te houden, terwijl het water hen tot aan de lippen reikt en zij geen vaste grond onder de voeten krijgen. Veroordeeld door het ‘lot’ om verstoken te zijn en vaak te blijven van veel waar wij mensen behoefte aan en recht op hebben, kunnen ze niet veel meer dan overleven, want bij de minste beroering bij de geringste golfslag vrezen ze voor hun levens op alle mogelijke fronten.

Tot slot de zwervers of zwevers bestaande uit een heterogene bundel die zwalkt tussen de andere groepen en vaak de fluïde grenzen overschrijdt. Hoe dichter ze de overlevers naderen, hoe docieler, hoe flegmatischer ze worden. Komen ze in de omgeving van de zieners dan kan hun woede opgewekt worden door de wanhoop die zich meester maakt van hen wanneer ze de oorzaken en gevolgen gaan beseffen van grote wereldgebeurtenissen waardoor ook zij meestal onterecht worden getroffen met als mogelijk resultaat agressie. Dobberen ze tussen de herders en schaapjes dan kunnen ze opportunistische trekken gaan vertonen. Zoals de wind waait, zal dan hun rokje waaien.

In tijden van onzekerheid of rampspoed gaan de herders acuut lijden aan kortzichtigheid, gezichtsbedrog en geheugenverlies. Eén van de belangrijkste symptomen van deze kwalen is de zondebokkenjacht, een heksenjacht, waarbij men niet schroomt te jagen op heksen bij klaarlichte dag. Om onheil af te wenden moet offers worden gebracht aan de onweersgoden. Er moeten slachtoffers worden opgediend. Letterlijke of figuurlijke slachtingen, bij massale bloedbaden spreken we met een beschaafd, gepolijst woord van genocide. Onbevlekter nog klinkt het woord zuivering. De figuurlijke zuiveringen worden graag naamloos, anoniem gehouden. Of die krijgen allerlei pseudoniemen.

Het survival-mechanisme van de schaapjes , de volgzamen, springt bij nood en ontij binnen de kortste keren op tilt, waar de herders dan weer munt uit slaan.  Radeloos zoeken de schaapjes naar houvast, slaan als drenkelingen redeloos of (redenloos) om zich heen en zijn (tijdelijk) reddeloos. Te reddeloos verloren om objectieven informatie te vergaren en zodoende een eerlijk oordeel te kunnen vellen na evenwichtige evaluatie en reflectie die kan leiden tot zinvolle communicatie met hun ‘soortgenoten’. Te reddeloos verloren om oog, oor en hart te hebben voor de ‘weerlozen’. In het geval van corona bijvoorbeeld de zwaarlijvige rokers onder ons, de oudjes. En in andere gevallen de dorre takken, de ‘losers’ onder ons. Te reddeloos verloren om recht van onrecht te blijven onderscheiden. Te reddeloos verloren om onze ethische maatstaven te handhaven. Bij de minste ontregeling van hun universum werpen ze alles waar we samen voor hebben gekozen overboord. En de kwetsbaarsten onder ons  vliegen er in één moeite door achteraan. Het proces van insluiten en uitsluiten laat zich bijvoorbeeld kennen aan een kop van de Volkskrant: ‘Kiezen we voor de zwaksten of kiezen we voor de nieuwe generatie?’

Door het gezichtsbedrog, de kortzichtigheid, het geheugenverlies en nu ook de bijziendheid van de bevoorrechte  herders worden de zieners onzichtbaar, onhoorbaar, onaanraakbaar en (mond)dood gemaakt. Vaak worden ze als belachelijk of gevaarlijk bestempeld. Er wordt rondom (leden van) deze groep een cordon sanitaire aangelegd opdat deze verschoppelingen, deze onaanzienlijken worden weggekeken of als onheilsprofeten worden weggezet.

De zwevers blijven zweven, zinken of komen gedragen door een opportunistische vloedgolf er bovenop.

De weerlozen worden weerlozer, verdrinken misschien. Redden ze het wel, dan zullen ze voortaan met alle hun ten dienste staande middelen het vege lijf proberen te beschermen. Indien de noodsituatie met hun leefklimaat of woongebied te maken heeft, dan is één van die middelen: migratie.

Gedreven door armoede (soms letterlijk honger), verdreven door (oorlogs)geweld (weleens uit puur lijfbehoud), strevend naar goed, beter, hoger onderwijs, aangetrokken door het westerse ‘materie-magnetisme’, gezwicht voor de glitter en glorie van de ‘rijke’ landen hebben grote scharen zich een weg gebaand naar en zich een plaats veroverd in de westerse gemeenschappen. Gewapend met hoop. Een wapen dat niets meer is dan een schild dat moet beschermen tegen de vrees voor het onbekende, de angst gewogen maar te licht bevonden te worden, de wanhoop om alles wat hen zo vertrouwd was en iedereen die hen o, zo lief was achter te laten.

Daar zijn ze dan! Met hun rugzak boordevol onrealistische, hemelhoog gespannen verwachtingen. Te hoog voor een gewone plek op aarde. Te strak gespannen hun pijl om de roos te raken.

Ondertussen draait ook de ‘overlevingsmachine’ van de inwoners van de gastvrije landen op volle toeren, want niet alleen de migratie van een virus voert onzekerheid, angst, egoïsme, conflicten, overdrijving en sensatiezucht aan. Ook de hordes ‘gelukszoekers’ veroorzaken spanning en dus wrijving (wrevel), tweespalt, haat. Er moet letterlijk en figuurlijk plaats worden gemaakt, geschikt. Gerangschikt. Als een slecht ingelijfd stuk weefsel, als een kankergezwel, probeert de bestaande maatschappij deze wezensvreemde woekering uit te stoten. Ook hier een proces dat leidt tot inclusie en exclusie. De onaardige kans bestaat dat veel van wat misgaat op bestuurlijk, economisch, sociaal of cultureel vlak op het conto van de ongewensten wordt geboekt.

Sociale voorzieningen die worden dichtgemetseld? De schuld van die armoed- zaaiende nieuwkomers. Stijgende werkloosheidscijfers? Komt door het werkschuw tuig: een zwerm sprinkhanen die in de glanzend groene weiden des overvloeds grasduinen. Geen sluitende overheidsbegroting? Die zenuwenlijders kosten de staat bakken vol duiten om hun getroebleerde koppen op te kalefateren. Onvoldoende woningen? Terug naar de bossen, de rimboe, de jungle, de bananenrepublieken, de ‘failed states’, de koeienstront hutten. En… schuilt er geen moslim extremist achter dat hoofddoekje? Dan… in de trein een blackie smakkend alsof het (g)een lust is voor het oor. In de bus vergaan horen en zien elk normaal mens als één van deze vreemde vogels in een stortbui van sinistere klanken een luidruchtig gesprek voert. Op straat wordt men getrakteerd op een geelgroene fluim van zo’n kleurrijke passant. Door merg en been dringende ‘soulmusic’ rapt, mept, kreunt je om twee uur ’s nachts uit bed. Aan het ontbijt het gemekker van weerloze geiten die op zeven hoog ritueel worden geslacht en je de eetlust benemen. Tot overmaat van ellende wordt het land op stelten gezet door deze wilden, vreemde snoeshanen, vreemde eenden in de bijt die het Sint-Nicolaasfeest willen boycotten. Wie denken deze onruststokers, reltrappers, schreeuwlelijkerds wel dat ze zijn? Uit welke poel des verderfs is ongelikte, ondankbare geteisem ontsnapt? Ze maken het echt te bont! Nu ophouden met een beschaafde cultuur te ringeloren, te ondermijnen!

Tja, waar komen ze vandaan? Uit Azië, Afrika, Noord- en Zuid-Amerika en Australië. Deze mensen vluchten uit de door het Westen ge (neo)koloniseerde gebieden, waaruit ze door miljoenen (blanke) westerlingen en hun gekleurde helpers eeuwenlang zijn verdreven, tot slaaf gemaakt, gedehumaniseerd, uitgemoord.  In ieder geval is dit allemaal met hun voorouders gebeurd en de gevolgen van die uitbuiting, mensonterende, mensonwaardige handelwijze worden dagelijks door hen ervaren. Wanneer je land is leeg geplunderd door vreemde, witte goden zul jij geen grondstoffen meer in de bodem vinden. Wanneer je hebt geleerd dat je minder bent dan hen jou overheersers en dat stelselmatig blijft gebeuren, zul je gehersenspoeld worden en dat ook vinden en je steeds aan je belagers die je de grond in hebben getrapt willen optrekken. Zij zullen je van zich af schudden, meppen, slaan en je nog dieper proberen te schoppen. Nog steeds worden deze mensen of hun nageslacht opgejaagd door de witten en hun helpers overal waar nog wat te halen valt. Nog steeds worden ze omwille van hun ras, geloof, cultuur maar vooral om zich hun rijkdommen straffeloos te kunnen toe-eigenen als ondergeschikt aan de blanke ( is eigenlijk gewoon witte) machthebbers niet alleen in het Westen, maar zelfs in hun eigen woongebied gediscrimineerd. Hun hoog ontwikkelde culturen zijn in het verleden met de grond gelijk gemaakt. Of ze zijn in hun natuurlijke ontwikkeling geremd. Tegenwoordig wordt alles wat niet westers is in een kwaad daglicht gesteld of gemarginaliseerd. Ondanks hun huidige officiële status  van rijke landen worden deze staten voortdurend gedestabiliseerd. Het Westen blijft stoken, als splijtzwam fungeren (wapenleveranties, opportunistische partijdigheid) en militair ingrijpen. Vaker wel dan niet met desastreuze gevolgen voor deze dubbel en dwars onderdrukte volkeren. Bijvoorbeeld na de Tweede Wereldoorlog zijn delen van Afrika naar westerse willekeur uiteen gereten dan wel samengesmolten zonder rekening te houden met cultuurverschillen van die naties. Hoewel die landen nu grotendeels onafhankelijk zijn, hebben zij op hun beurt geen koloniën om de economie omhoog te stuwen (grondstoffen, arbeidskrachten) en worden zij op hun beurt geweerd uit de vleespotten van Egypte en ontstaat er schijnbaar een Babylonische spraakverwarring wanneer zij door de mazen van het net glippen. Komen hun industrieën in eigen land desondanks toch op gang, dan hebben zij geen voormalige wingewesten als afzetgebieden.

Het immense verschil tussen de migratie van de West-Europese volkeren naar de overige werelddelen en de huidige omgekeerde trek is het massale, ongecontroleerde, onvoorstelbaar wrede karakter ervan waarbij de Europese ‘kolonisten’ zich uitermate gewelddadig opstelden tegenover de inheemse mensen. Tegenover de autochtonen! Er gold in hun visie slechts één rechtsregel: het recht van de sterkste! Vergis ik me of geldt die regel nog steeds als het er echt om gaat spannen. Naar de huidige maatstaven was elke blanke een (dorps-) of staatsgevaarlijke terrorist. Zij kwamen met kwade bedoelingen gewapend om te overwinnen, te vernietigen, te doden, zich toe te eigenen, wij komen als verschoppelingen, bedelaars, onmondigen vreten uit hun ruiven. Wij moeten smeken om de kruimels van alles wat van ons was, is en zal zijn. Zij blijven nemen, stelen wat, hoeveel, hoe lang en waar zij willen. Hoera, survival of the fittest. Van het live and let live willen zij niets weten.

Is het niet de hoogste tijd dat we gezamenlijk de strijd aanbinden tegen vooral het wereldwijde blanke, christelijke terrorisme, tegen het onderdrukken, vernederen, discrimineren van bepaalde groepen, tegen geschiedenisvervalsing, tegen kunstroof, maar bovenal tegen hebzucht, machtswellust, oorlog, armoede en ziekte? One planet, one people please. Bij voorbaat dank!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *