II. Het kind met de grijze ogen is een korte verhalenbundel. Ik geef hieronder de korte inhoud, het belangrijkste thema en enkele van de motieven van elk verhaal. Voor het zesde verhaal maak ik een uitzondering en ik geef daar drie thema’s omdat ik (misschien onterecht) aanneem dat die twee andere thema’s moeilijker eruit te halen zijn dan bij de andere verhalen. Ik schrijf geen analyse over de verhalen: er moet mijns inziens voor de lezer die niet uitsluitend uit is op het lezen van een (spannend, goed, aardig) verhaal nog wat te exploreren overblijven. Evenmin geef ik aan of een verhaal allegorisch gelezen kan worden.
1. Made in Heaven. De korte inhoud: Een vrouw hoort een verhaal van een mooie, jonge liftster dat bedreigend is voor haar bestaan en gaat tot het uiterste om die dreiging af te wenden. Thema: in een driehoeksverhouding is het op een enkele uitzondering na de man die aan het langste eind trekt. Hij kent ook het hele verhaal. Hij kan beide vrouwen manipuleren. Bovendien is datgene wat een man een liefdesrelatie noemt, meestal nauwelijks meer dan een seksuele verhouding. Onderwerp: dubbele seksuele moraal. N.B. Wat opmerkingen in verband met het onderwerp. Het gaat om de patriarchale houding nagenoeg wereldwijd toen, nu en straks in verband met seksualiteit. Er heerst een dubbele moraal wanneer de seksualiteit van de man versus die van de vrouw in het geding is. Anders gezegd: het seksuele onderscheid dat gemaakt wordt omdat de man de ‘sterkste’ is, de ‘baas’ en de minste kleerscheuren ondervindt van seksuele ‘escapades’ zowel biologisch, historisch als cultureel gezien. Tegen de innerlijke houding van zowel mannen als vrouwen is geen feminisme bestand. Oudere vrouwen die een gigolo (toyboy) hebben of inhuren of worden toebedacht, zijn geen oude bok die wel een groen blaadje lust, maar coogers (roofdieren). Zelfs het woord toy (spelen, speelgoed) duidt aan hoe vrouwen nog als kleine meisjes worden gezien die in plaats van met hun poppen te spelen met kleine, zielige jongetjes (mogen) spelen in plaats van met hun eigen zoontjes. Call girl: daar staat een ‘girl’ tegenover ‘boy’ en er is geen verschil: het gaat niet om een vrouw, een volwassene. Over een meisje nog maar. Een meisje echter dat als een ding geroepen, bevolen, geordonneerd kan worden door een machthebber = de man, die dus wel serieus genomen mag worden. Motieven: overspel, jaloezie.
2. Stella Ursina. De korte inhoud: Een jongeman die niet weet wie zijn vader is, gaat op onderzoek uit en krijgt bij elk der gegadigden de kous op de kop. Geen van hen wil de verantwoordelijkheid voor het vaderschap op zich nemen. Thema: het verleden is uiteraard belangrijk in een mensenleven, dus het zoeken naar je historie, maar het heden en de toekomst zijn minstens even belangrijk als onze voorgeschiedenis. Onderwerp: toekomstgerichtheid. N.B. Wat opmerkingen in verband met het onderwerp. Het slachtofferschap proberen af te schudden en verantwoordelijkheid nemen voor eigen leven. Of: het heeft geen zin te proberen om daders op hun (historische) verantwoordelijkheid te wijzen ten opzichte van de slachtoffers als de verantwoordelijken daar niet klaar voor zijn; het afschuiven van de verantwoordelijkheid van daders tegenover slachtoffers. Motieven: zoektocht naar vader (queeste), zoektocht naar de afstamming; afrekenen met het verleden.
3. De deur. De korte inhoud: Een jongen wiens biologische moeder in Nederland woont en die wordt opgevoed door zijn vader en stiefmoeder neemt op een speciale manier wraak op zijn stiefmoeder die hem afsnauwt en mishandelt. Thema: totale onverschilligheid van de jongen tegenover zijn familie (de maatschappij in algemene zin) doordat hij opgroeit met zijn vader en stiefmoeder en onder omstandigheden die (hij als) liefdeloos (ervaart) zijn. Onderwerp: Onthechting. Wat opmerkingen in verband met het onderwerp. Wie liefdeloos opgroeit, zal liefdeloos worden. Liefdeloos in twee opzichten: 1. geen liefde krijgen en 2. geen liefde geven met als resultaat de combinatie: geen liefde (meer) krijgen, met in toenemende mate geen liefde geven, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat. Motieven: eenzaamheid, stiefkind, kindermishandeling, wraak.
4. De vloek. De korte inhoud: Een zakenman ontdekt tijdens een zakenreis in Suriname dat zijn zakenpartner een misdadiger is. Hij kiest ervoor een lucratieve deal te sluiten omdat hij anders in financiële problemen raakt in plaats van zich verre te houden van misdaad en sluit zich gevoelsmatig af voor het leed dat erdoor wordt veroorzaakt. Thema: een rechtschapen, eerbare burger maakt een keus, waardoor zijn rechtvaardigheid, zijn integriteit op het spel komt te staan en hij het pad van de misdaad opgaat. Wat opmerkingen in verband met het onderwerp. Hij maakt een keus die indruist tegen het algemeen belang, omdat zijn persoonlijke belangen op het spel staan. Onderwerp: opportunisme. Motieven: drugshandel, armoede.
5. Het winnend lot. De korte inhoud: Op een dag verlaat Bernie, de mannelijke helft van een jong paar, na een ruzie weer eens de gezamenlijke woning. Hij neemt tijdens zijn verblijf bij zijn moeder de beslissing eindelijk te trouwen met zijn partner omdat hij echt om zijn gezin geeft en hij eveneens zeker weet dat zijn kinderen en vrouw dol op hem zijn. Thema: wanneer het vertrouwen tussen mensen terecht of onterecht is geschonden kan dat nooit meer worden hersteld. Wat opmerkingen in verband met het onderwerp: zelfs harde bewijzen die meestal niet kunnen worden geleverd, falen dan, hetgeen dramatische gevolgen kan hebben voor allebei. Vertrouwen is in elke relatie belangrijker dan liefde, zelfs in een liefdesrelatie. Onderwerp: geschonden vertrouwen kan niet worden hersteld. Motieven: vertrouwen, huwelijk, (tragische) liefde.
6. De fluit. De korte inhoud: Een meisje van zes wordt seksueel misbruikt door een (jonge)man die ze als haar vriend beschouwt. Thema1.: loyaliteitsconflict dat ontstaat wanneer één partij binnen een relatie het vertrouwen schendt en de ander liefdevol blijft. Thema2. Bij seksueel misbruik (het schenden van het vertrouwen) beperkt het verlies van vertrouwen zich niet tot de schender daarvan. Thema 3. Een kind ziet door zijn onschuld en mededogen beter dan volwassenen in dat ook moreel laakbare mensen zeker (deels} te betreuren zijn. Onderwerp: loyaliteitsconflict. Motieven: loyaliteit, seksueel misbruik, geschonden vertrouwen. Wat opmerkingen in verband met het onderwerp: in de toekomst zal de moeder geen andere mannen vertrouwen met haar kind. Het wantrouwen breidt zich als een inktvlek uit en kan alle indirect betrokkenen raken en hun relaties met elkaar bepalen. Het wantrouwen zal worden gegeneraliseerd.
7. Het kind met de grijze ogen. De korte inhoud: uit de verbintenis van een jonge inheemse vrouw met een blanke overheerser wordt een kind geboren dat haar door de blanken wordt afgenomen. Thema: gemengde gevoelens ten opzichte van een geliefde die tegelijkertijd de vijand is. Of: loyaliteitsconflict door het liefhebben van de vijand – de onderdrukker – hetgeen als verraad wordt beschouwd. Onderwerp: dubbele houding ten opzichte van de geliefde en/of de eigen afkomst. Wat opmerkingen in verband met het onderwerp: vooral kinderen uit zulke verbintenissen zullen argwanend worden bekeken door de slachtoffers van de overheersten en zullen moeilijke keuzes moeten maken. Ze hebben zowel het bloed van de overheersers in zich als dat van de overheersten en zullen daar generaties lang onder lijden en met argusogen worden bekeken door de partijen (en zichzelf) die tegenover elkaar staan als onderdrukte (slachtoffer) en onderdrukker (dader) waarvan je aan beide kanten zelf deel uit maakt, waar je dus tussen staat. Vaak is er ook een hiërarchie in zulke verhoudingen. De ene groep (meestal de onderdrukker) wordt als ‘hoger’ beschouwd, zodat het horen tot die hogere groep wordt nagestreefd – met allerlei uitingsvormen – en desondanks nooit echt geaccepteerd worden. Meghan Markle die altijd een Afro-Amerikaanse blijft omdat haar Europese afkomst haar wordt misgund. Motieven: liefde, haat, wraak, gemengde gevoelens.
8. De zwarte wolk. De korte inhoud: de ‘revolutie’ eet zoals altijd haar eigen kinderen op en er wordt verraad gepleegd tot in het oneindige waardoor veel mensenlevens verloren gaan en de idealen in het slop raken mede omdat de geëtaleerde motieven voor de omwenteling meestal verschillen met de ware redenen: macht verkrijgen en de daaruit voortspruitende materiële belangen. Thema: het kwaad dat we buiten ons zoeken, zit vaak in onszelf. Onderwerp: projectie van het kwaad op een ander. Opmerkingen in verband met het onderwerp: ondanks hoogstaande (ogenschijnlijke) idealen doen revoluties over het algemeen meer kwaad dan goed omdat geweld, geweld oproept en degenen die naar de macht grijpen totaal andere redenen hadden dan ze voorwendden of omdat macht corrumpeert. Het kwaad in anderen uitroeien middels een coup/ revolutie/geweldpleging wordt Sisyfusarbeid en onze eigen schaduw (Jung) achtervolgen. Motieven: idealisme, staatsgreep, verraad.
Algemene titelverklaring
1.Grijs is een kleur en kan daarom ook letterlijk worden beschouwd als een kleur van de ogen (‘Het kind met de grijze ogen’). Het titelverhaal zou inderdaad betrekking kunnen hebben op een kind dat letterlijk grijze ogen heeft. Het is namelijk een kind van een inheemse vrouw die zwarte (donkere) ogen heeft en een overheerser die vermoedelijk blauwe, groene, bruine of grijze ogen heeft. In figuurlijk opzicht kan het impliceren dat het een kind is, dan wel een nazaat, van twee verschillende culturen en dat het heen en weer geslingerd zal worden tussen beide en een loyaliteitsconflict zou kunnen krijgen, temeer indien er van onmin, vijandigheid of overheersing sprake is tussen de twee groepen. Opgemerkt dient te worden dat niet alleen het kind – in minder ‘verhaal-specifieke-zin’ het resultaat van die vereniging – voor moeilijke keuzes zal komen te staan (taal, religie, toewijding, culturele gebruiken, loyaliteit) en dus steeds een loyaliteitsconflict zal hebben, maar alle betrokkenen. Bijvoorbeeld de moeder en de wederzijdse grootouders. Hun kind, respectievelijk kleinkind is eigen en vreemd, vertegenwoordigt de geliefde en tegelijkertijd de vijand, is blank noch Indiaans (of Aziatisch of van het negroïde ras) van uiterlijk. Moeilijker: het kind (de nieuw ontstane gemeenschap) is niet de overheerser, noch de overheerste, is slaaf noch meester, is hybride. In het gunstigste geval is hij de brug, de tussenstap tussen twee onverenigbare grootheden. Voor de hele familie (bijvoorbeeld broers en zusters, continenten, rassen) van zowel de moeder van dit kind (ooms en tantes) als de vader geldt hetzelfde. Het is niet van ons, toch heeft het ons ‘bloed’. Wat beginnen we met dit wezen dat ons zo vreemd en toch zo vertrouwd is? Is het wel te vertrouwen? In het ongunstigste geval wordt hij door beide groepen als vreemd ervaren. Niet eigen beschouwd. In de praktijk zal de overheerser (de ‘hogere’ in rang, stand of aanzien of ras) hem rekenen tot de groep der overheersten (de ‘mindere’ in rang, stand, aanzien of ras) omdat hij een bedreiging vormt voor de ‘superioriteit’ van de autoritaire groep. Een afstammeling van bijvoorbeeld blanke Noord-Amerikanen en kleurlingen zal hoeveel blank bloed hij ook heeft tot de vreemde, als minder beschouwde groep (Afro) worden gerekend. Nooit tot de groep (Euro) van de onderdrukker.
2.De kleur grijs kan letterlijk worden samengesteld door de kleuren wit en zwart – die scherpe tegenstellingen zijn – met elkaar te mengen. Soms door een mix van blauw, groen of bruin met zwart. Door die vereniging wordt de tegenstelling ‘verzacht’. Dat zou niet in de smaak hoeven te vallen van mensen die graag de tegenstelling zo duidelijk mogelijk houden, die scheiding zo zuiver mogelijk willen bewaren in letterlijke en figuurlijke zin. Dat tussengebied, die overlapping, die schemering, die bezoedeling van het ‘smetteloze’ wit (of blauw) valt niet in goede aarde en moet worden ontkend of ongedaan worden gemaakt door dat grijs te verbannen naar het zwart, hoeveel wit er ook in zit. Hoe donker dat grijs wordt, hangt af van de hoeveelheid zwart waarmee het wit wordt vermengd. Korter gezegd: grijs is wit, noch zwart, het één noch het ander. Een kleur waarvan niet precies kan worden vastgesteld of het meer dit of dat is. In ieder geval bestaat grijs uit twee componenten. Bij uitbreiding van de betekenis van ‘grijs’ stuit je op iets vaags of onduidelijks. Misschien iets waar je geen greep op krijgt? Iets wat zowel bij het één als het ander hoort. En dat kan problematisch zijn als een strakke scheiding wordt verlangd of is vereist. Een ‘grijs verleden’ is een verleden dat vaag of onduidelijk is, waarover niet genoeg helderheid bestaat. Op een grijze ochtend kun je geen duidelijke contouren waarnemen, alles ‘vloeit’ in elkaar over. Wie behoefte heeft aan een strenge scheiding van zaken, is niet blij met een grijze dag. Een grijze muis is saai. Grijs is in letterlijke zin dus geen schitterende, duidelijke kleur die duidelijk gedefinieerd is en kan makkelijk worden overschreeuwd door penetrante, eenduidige of opvallende kleuren zoals: zwart, wit, blauw, groen en zelfs bruin. In figuurlijk opzicht staat grijs evenmin voor duidelijk gedefinieerde of afgebakende zaken, blijkt uit de gegeven voorbeelden.
3.Grijs kan in verband worden gebracht met ouderdom of het verleden. Iemand met grijs haar is meestal oud. In figuurlijk opzicht kan oud duiden op wijsheid. Wie echter grijs haar van iets krijgt, die wordt erdoor gekweld.
4.De interessantste metafoor is de vergelijking met de oogziekte: grijze staar. Internet 2021: ‘Bij cataract (grijze staar) is de lens in het oog troebel geworden. Daardoor worden lichtstralen, die met behulp van de lens een beeld op het netvlies vormen, in hun verloop gestoord. Het gevolg is slechter en minder zicht. Het belangrijkste is dat het gaat om een ziekte waarbij we troebel, slechter, minder zicht hebben omdat de lichtstralen in hun loop worden gestoord waardoor de beelden die worden gevormd, niet helder of waarheidsgetrouw zijn.’ In algemene zin kan worden gesteld dat de protagonisten, antagonisten, personages in deze bundel geen helder beeld hebben van hun gevoelens of de situatie omdat ze worden beheerst door (tegen)strijdige emoties of omstandigheden en daarom geen helder oordeel kunnen vormen. Ze zitten tussen twee kleuren, tussen tegengestelde krachten, tussen de dader en het slachtoffer (dat ze soms zelf zijn), tussen de machthebber en de machteloze, tussen de onderdrukker en de onderdrukte, tussen twee vuren. In elk verhaal is er sprake van dualisme.
Titelverklaring afzonderlijke verhalen:
1.Made in heaven: een vrouw slingert tussen de onverschilligheid, de liefdeloosheid van haar echtgenoot enerzijds en anderzijds haar compulsieve behoudzucht, omdat hij voor haar een hemels geschenk blijft symboliseren (‘Made in heaven’). Ze verliest het zicht op de werkelijkheid (troebel zicht>staar>grijze ogen) en kiest voor een oplossing die het probleem – een man die op haar is uitgekeken – niet oplost. Ook de minnares vindt dat die man ‘Made in heaven’ is. Door toedoen van die man, die dus een engel is – vanuit het perspectief van de echtgenote weliswaar een gevallen engel – gebeuren wel heel kwaadaardige dingen tussen de twee vrouwen en de man gaat schotvrij. Motief: ontrouw
2. Stella Ursina: een zoon koestert tegenstrijdige gevoelens (liefde en afkeer) voor zijn moeder enerzijds en heeft anderzijds de drang te weten wie zijn vader is op wie hij tegelijkertijd woedend is. Pal daarbovenop moet hij de keus maken tussen zijn moeder of vader. Dus heeft hij basaal drie emotionele problemen, waardoor zijn zicht wordt verduisterd (troebel zicht> staar>grijze ogen). Tenslotte kiest hij voor de moeder, Stella Ursina, die hem niet afwijst, niet op hem neerkijkt, hem niet bespot en niet als een last (post) ziet, zoals de vader en wier blik op de toekomst is gericht, al is zij een beetje in de war en vies.
3.De deur: Een jongen kiest doordat hij in de steek is gelaten door zijn moeder en deels door zijn vader en wordt mishandeld door zijn stiefmoeder voor zichzelf en niet voor het belang van zijn huisgenoten (vader, stiefmoeder en aanstaand broertje of zusje) omdat hij zelf liefde ontbeert en het (in)zicht op liefdesverhoudingen heeft verloren. Niet alleen omdat de (liefdes)lichtstralen in een trappenkast hem niet (meer) bereiken, laat hij zijn eigenbelang prevaleren, maar omdat hij totaal onverschillig gaat staan (= blind) tegenover hun acute noden. Hij is gevoelsmatig blind (en doof) geworden. Zoals iemand Oost-Indisch doof kan zijn, ziet en hoort hij opzettelijk niemands letterlijke of figuurlijke pijn meer (troebel zicht >staar< grijze ogen). Hij laat letterlijk deuren gesloten voor anderen (‘De deur’: tot zijn gevoelens > gevoelloosheid), zelfs als eventueel het leven van de ander op het spel staat, omdat diegenen hem eerder hebben opgesloten in het donker (De deur), dus hebben afgesloten van hun liefde en aandacht. En toen ‘De deur’ weer openging, bleken zijn gevoelens van minder belang dan die van anderen. Denk aan de uitdrukkingen: 1.de deur voor iemand opendoen, 2.achter gesloten deuren (= weten alleen belanghebbenden wat er wordt besproken/gevoeld) 3. de deur van je hart opendoen/sluiten voor iemand 4. De sleutel (deur) van je hart verstoppen. Enzovoorts.
4. De vloek: Een man beseft dat het algemeen belang wordt geschaad door misdaad. Door persoonlijke omstandigheden zwicht hij echter. Algemeen belang versus persoonlijk belang veroorzaakt troebel zicht (>staar>grijze ogen). Als iedereen opportunistisch is, werkt het als een vloek voor de gemeenschap (bijv. het drugsprobleem: dealer <> junks). Schaadt iemand het algemeen belang dan wordt zijn persoonlijke belang tenslotte geschaad. Bijv.: een dealer wiens kind een junk wordt of wordt vermoord door een junk of wordt aangereden door iemand onder invloed. Of de economie lijdt eronder: veel armen – waaronder junks – en enkele rijken. Macht tegenover onmacht. Dan wordt ‘De vloek’ die één persoon zich op de hals haalt (individueel belang) voor de hele maatschappij (algemeen belang) een vloek en vervolgens weer voor het individu (persoonlijk belang). Een vicieuze cirkel ontstaat als zelfs maar één persoon wordt verblind door eigenbelang – schakels in een ketting.
5. Het winnend lot: Een echtpaar vergeet de liefde tussen hen, hun zicht wordt verduisterd, door de zorgen die het dagelijkse bestaan veroorzaken. Liefde versus dagelijkse beslommeringen geeft troebel zicht>staar>grijze ogen. Het drama is dat de vrouw de man (terecht) niet meer vertrouwt. Blind voor wat ze eens hadden, staart ze zich blind op zijn gemaakte ‘fouten’. Zelfs als het ‘lot’ hen goedgezind is doordat de vrouw ‘Het winnend lot’ dat ze begeerde in handen heeft, heeft het noodlot toegeslagen doordat liefde tegenover wantrouwen staat, terwijl ze prima met elkaar kunnen opschieten als een winnend lot en het geld dat het vertegenwoordigt.
6.De fluit: Een kind heeft een loyaliteitsconflict ten opzichte van iemand die haar seksueel heeft misbruikt. De keus is: is hij een vriend, een lieve oom of een misdadiger die in de gevangenis thuishoort? Ze kan dat niet helder zien omdat door het misbruik (de ziekte) haar blik is verduisterd. (troebel zicht > staar < grijze ogen) De moeder zit eveneens met een vertrouwensprobleem: ze heeft een man met haar kind vertrouwd (haar blik was vertroebeld door onterecht vertrouwen) en heeft er schuldgevoelens over dat ze blind was voor de signalen. Mag ze (zal ze) ooit weer een man (stiefvader) met haar dochter vertrouwen? Kan ze welke man ook vertrouwen van wie ze niet weet of hij zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik? Dus een man wier blik is verduisterd. Dat zal ze nooit weten omdat ze nooit over alle informatie zal beschikken. Voor eeuwig vertroebeld is haar blik door wantrouwen. Ze wordt net een staar patiënt (heeft de symptomen van zijn ziekte niet gemerkt) en zal dat in de toekomst eens temeer zijn. De fluit (letterlijke fluit<fluitspeler en figuurlijke fluit< mannelijk geslachtsorgaan, beiden symbool voor de man) veroorzaakt wantrouwen waar er vertrouwen was. Hier is de tegenstelling: wantrouwen <> vertrouwen; angst <> mededogen.
7.Het kind met de grijze ogen: Een vrouw slingert tussen de liefde voor haar volk en de liefde voor een vreemde overheerser. Het belang van haar volk (en dus dat van haarzelf) staat tegenover dat van de overheerser (haar geliefde). Haar blik is troebel door liefde (troebel zicht >staar> grijze ogen). Tegenover haar mensen voelt ze zich een verraadster. Een kind dat eveneens tussen twee vuren zal zitten: zijn vader is de wrede overheerser die het volk van zijn moeder heeft afgeslacht en zijn moeder heeft haar volk verraden. Een moeder die een kind heeft dat zowel haar bloed als het bloed van de vijand in zich draagt. Allemaal hebben grijze ogen, hun zicht is vertroebeld, ze zitten in een dwangpositie, een spagaat. Het kind met de grijze ogen heeft zowel letterlijk als figuurlijk grijze ogen.
8.De zwarte wolk: De blik van ‘revolutionairen’ is verduisterd door het kwaad in hun ziel dat contrasteert met hun voorgewende idealen. Hun eigen schaduw staat tegenover de geweldige idealen. Ze denken of pretenderen of houden zichzelf voor de gek idealistisch te zijn en te handelen in het algemeen belang (landsbelang), terwijl persoonlijk winstbejag hun ware doel is. Een wolk aan de hemel kan mooi zijn: met je hoofd in de wolken lopen (idealen nastreven) ook. In ‘De zwarte wolk’ is de wolk zwart en is die een voorbode voor onweer (regen, bliksem en donder), misschien noodweer, waarbij grote bomen worden gespleten.
Ik geloof dat op ‘Het winnend lot’ na de verhalen uit deze bundel vrij goed zijn ‘begrepen’ door recensenten. Wat dit verhaal betreft zal ik door het – wat mij betreft – belangrijkste thema bloot te leggen, meer inzicht proberen te geven over mijn bedoeling met dit verhaal. De korte inhoud is: Gerda, het vrouwelijke lid van een tienerkoppel – beiden zijn zeventien – raakt zwanger en zij en haar vriend Bernie gaan daarom samenwonen. Bernie had aan Gerrie voorgesteld te aborteren, bovendien weigert hij te trouwen met Gerrie voordat hij het huwelijk zelf kan bekostigen. Deze twee zaken neemt Gerrie hem kwalijk. Binnen zeven jaar hebben ze vier kinderen, waaronder een tweeling. Al hun hoop vervliegt om hun droom te verwezenlijken: het behalen van een academische titel en hun kennis tot heil van de maatschappij, meer in het bijzonder Suriname, inzetten . Gerrie laat Bernie elke week een lot kopen. Mocht ze de hoofdprijs winnen, dan kan in ieder geval één van hen, Bernie dus, door studeren. Inderdaad is het lot hen enerzijds goedgezind. Gerrie wint de hoofdprijs, alleen maakt dat hen niet gelukkig. Toch is het belangrijkste thema niet dat geld op zich niet gelukkig maakt. Hoewel dat ook één van de thema’s is. Het ‘drama’ is dat Gerrie Bernie nooit meer zal vertrouwen net op het moment dat de kans bestond dat ze het zouden rooien omdat Bernie zijn lot had aanvaard en zeker wist dat hij met Gerrie verder wilde. De clou wordt bepaald door de drie puntjes na de laatste zin die Bernie uitspreekt voordat hij begint te hoesten. Hij was nog niet uitgesproken wanneer de hoestbui hem overvalt. Als hij wel was uitgesproken zou de zin op een punt zijn geëindigd. Hij zou dus hebben herrhaald dat hij het geld niet wil, maar overmand door emoties schreeuwt hij zijn laatste zin er woedend uit, waardoor hij begint te hoesten en het er inderdaad op lijkt dat hij het geld wel wil. Voor Gerrie zal het er nog meer op lijken dat hij daarom opeens wel met haar wilde trouwen. Jammer voor beiden. Waarvoor Gerrie ook kiest, het vertrouwen is nu definitief geschonden.
Enkele kanttekeningen over wat ik onder het onderwerp en het thema versta en de beperkingen en problemen bij het gebruiken van dit aspect bij de verhaalanalyse. Als we zakelijke teksten willen definiëren en de kern van de tekst willen bepalen door één woord of enkele woorden (zo min mogelijk woorden) kunnen we spreken van het onderwerp. Gebruiken we iets meer woorden om aan te geven waarover een tekst gaat dan noemen we dit het thema. Ook bij het thema is het niet de bedoeling teveel woorden te gebruiken. Bij de verhaalanalyse kunnen we ook gebruikmaken van deze termen. In beide gevallen – zowel bij een fictieve tekst als bij een niet fictieve tekst – stuiten we op het probleem dat zo’n woord of woordgroep enerzijds te ruim is en aan de andere kant te nauw. Het zal zelden een op maat gesneden oplossing blijken. Vergelijk deze benaming(en) met een pantalon waarvan de broekspijpen te krap zijn en de taille te ruim is. Vooral wanneer jij de schrijver bent, zul je vaak ontevreden zijn over de overkoepeling die aan de ene kant niet beschermt tegen de regen en aan de andere kant de kosten de baten doen overschrijden omdat de zijkoepel te ver is doorgeschoten. Soms ontkom je er niet aan om toch in hele zinnen (dus zelfs in meer dan één zin) te bepalen wat het thema is. Een enkele keer zul je zelfs heel in het kort de inhoud van het verhaal moeten weergeven. Desondanks kan het gebruikmaken van een woord of weinig woorden met wat reserve een representatieve noodoplossing worden genoemd. Dat is de reden waarom ik vaak wat opmerkingen en aanmerkingen plaats wanneer ik het onderwerp benoem. Desondanks zal het nooit een ‘sluitende begroting’ worden. Daarom ook dat sommige schrijvers – vooral van fictieve teksten – zich er liever niet aan wagen. De tekst bevat zoveel meer dan dat het een optelsom is van motieven (kleine thema’s) en thema’s om te komen tot het onderwerp. Een mens is geen samenstelling van armen, benen, romp, hoofd, kleur, haar, nagels enzovoorts. Zelfs als ik je vaste maten geef voor wat de grootte van een ‘normaal’ hoofd is en ik zeg: maak een mens met een iets kleiner hoofd dan gemiddeld, weet je nog niets over de vorm enzovoorts en zou ik tot het oneindige door kunnen gaan en je zou, al was je de beste beeldhouwer ooit, geen beeld van een echt mens kunnen maken dat er precies zo uitzag als ik bedoelde. Het mes snijdt voor zowel de lezer als de schrijver aan beide kanten. Beiden zijn gedoemd te falen. De schrijver die een stuk van de werkelijkheid heeft willen blootleggen en de lezer die heeft willen bepalen welk deel van die realiteit de auteur heeft willen vastleggen en op welke wijze. Even belangrijk en ongrijpbaarder is dit: indien je erin slaagt een mens te maken die uniek is (= een originele tekst te schrijven = baby te scheppen die enig is in zijn soort) zal zelfs de maker naderhand niet weten wat er in het hoofd zal omgaan van de volwassene die die bewuste baby is geworden mede door omgevingsfactoren. Dat is de magie van elk verhaal die bewust of onbewust door een schrijver in zijn tekst wordt gelegd en de magie die elke lezer in de tekst stopt door te interpreteren en te herinterpreteren en doordat de omstandigheden veranderen, de wereld blijft niet hetzelfde, zodat wij mensen veranderen en anders gaan kijken en oordelen. De tekst wordt steeds volwassener door vergelijkingen, door nieuw ontstane situaties. Een woord als ‘onderwerp’, als kapitein benoemen is een benadering. De kapitein kan ziek worden, overboord worden gegooid door een groep muitende matrozen. Als het onderwerp ( dat is de voornaam van de kapitein) zou zijn : ‘negers’ en negers betekent gezien de inhoud van de tekst: ‘die stinkende, oversekste luilakken’ kan het (onderwerp = de kapitein) morgen de voornaam en familienaam krijgen: ‘wit chauvinisme’. Als het thema zou zijn : ‘we hebben het recht gehad van God die stinkende, oversekste luilakken te kerstenen en tot slaaf te maken’, dan kan het thema ooit gaan heten: ‘witte chauvinisten die hun gekleurde medemens mensonwaardig behandelen’. Het woord neger kan een geuzennaam zijn geworden of wat mij betreft: leuker en realistischer gewoon de aanduiding van een groep mensen met bepaalde raskenmerken. Bijv. van het negroïde ras. Het woord kan vermoord, over boord gegooid zijn als zijnde te beledigend. Wat mij in dit geval betreft: zonde, doodzonde!. Dit is dan diachroon beschouwd: een vergelijkend onderzoek niet binnen dezelfde periode, maar door de tijd heen. Hetzelfde geldt voor motieven die we als kleine thema’s kunnen beschouwen. Bekijken we de noemer, de naam (Neger) synchroon, op een specifiek punt in de tijd (2022), dan blijven we toch zitten met de maat. Want stel dat met de tekst niet alleen wordt bedoeld: ‘die stinkende, oversekste luilakken’ maar: ‘die stinkende oversekste luilakken’ zijn ook mensen, dan is je pantalon te krap want de naam van je onderwerp schiet tekort. Blijkt uit de tekst dat wordt bedoeld: sommige van ‘die oversekste luilakken zijn ook mensen’, dan is je pantalon te ruim ( de naam van je onderwerp is te ruim – voor een paar of soms wassen ze zich toch wel). Kies je voor de term: negerslavernij (Harriet Beecher Stowe: De negerhut van oom Tom), dan schiet je toch tekort. Zeg je: het onrecht van ‘neger’-slavernij, dan ga je bij een bepaalde betekenis van het woord ‘neger’ eraan voorbij dat het geen stinkende muilezels zijn. Dat het gewoon mensen zijn, zoals jij zelf er één bent. Die, als ze hard moeten werken, zullen zweten en dat zal bij een bepaald cultureel waardeoordeel slechts jouw oordeel weergeven over de zweetgeur en dus over hen vanuit jouw positie als meester. Maar misschien vinden zij zelf wel dat het een sexy geur is. Feit is: woorden schieten tekort en kunnen ongewild, onbedoeld controverse veroorzaken. Amen. Ander (neutraal) voorbeeld: een tekst gaat over de ‘Economie’. Dat is te wijd, te breed, te horizontaal. Dus: ‘Surinaamse Economie’. Nu heeft het benoemen geleid tot het minimaal vernauwen van de grenzen, maar dat gaat niet diep genoeg, gaat het om een positieve ontwikkeling of een negatieve ontwikkeling? We maken ervan: ‘De economische malaise in Suriname’. We zijn nog niet diep genoeg want: gaat het om de gevolgen voor de mensen die armer worden of die steeds rijker worden ondanks, of beter gezegd dank zij de economische malaise? Zo kun je doorgaan. Het probleem is dan dat je teveel woorden hebt. Hoe gelaagder een roman of verhaal is hoe moeilijker het kan zijn om exact aan te geven wat het thema of onderwerp is. Ook zullen allerlei subjectieve factoren mede bepalen wat individuen het belangrijkste vinden van een tekst. Ik ben het met Dilthey eens dat kunst zich ontttrekt aan bewuste bedoelingen en op een ander niveau correleert met de werkelijkheid. En met Michail Bakthin dat elke uiting een betekenispotentieel heeft dat wordt bepaald door de tekst zelf en voor een veel groter deeldoor het sociaal-maatschappelijk netwerk waarbinnen de tekst zich manifesteert. Evenals met Julia Kristeva: de intentionaliteit van de maker is nog steeds van belang, alsmede de reacties die expliciet in de tekst zitten besloten. Intertekstualiteit is ook werkzaam in het hoofd van de lezer of toehoorder. Bij het maken en bij het lezen van teksten kennen gebruikers betekenis toe in relatie tot het netwerk aan teksten dat in hun hoofd bestaat. (Uit: ‘Lessen in literatuur’ van meneer F.W. Korsten respectievelijk p. 105, p. 129, p.130). Ondanks dit handicap, heb ik mijn best gedaan en beloof het te blijven doen.