Als een toverbal pas ik per zuig mijn kleur aan.
Spuugverwend verwatert mijn pastelpigment.
Zo maskeer ik me door een wisselend palet en
red me door uur, dag, moment of evenement.
Dagelijks moet ik mijn nachtgeuren camoufleren
roofdieren met scherpe zintuigen weren die acuut
op poep, zweet, tranen, plas reageren als ik nalaat
mijn DNA-bouquet voldoende te accommoderen
pro forma deformeren omwille van de symmetrie
rechtlijnig transformeren tot triangel melancholie
buiten balanceren op hemelhoge ragdunne bogen
in de pas marcheren naar de ijselijkste polen toe
voortdurend veranderen van rijdier of bestemming
na nachtmerries de raarste stokpaardjes berijden
unieke, idyllische plannen per contant verbannen
uit het boterparadijs van de viscultuurkakofonie
Uit de dichtbundel: ‘Dansen op stilettohakken’
Gedicht VI